Mahler-Schmidt – Leven met gestorvenen? – Storm – Hoevinudie?

Mahler-Schmidt – Leven met gestorvenen? – Storm – Hoevinudie?

Gemist: Mahler – Schmidt
Soms ben ik blij ergens bij geweest te zijn, soms sla ik me voor mijn kop dat ik iets gemist heb. Twee voorbeelden: Op 31 oktober jl. heeft de superdirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest Mariss Jansons in het Amsterdamse Concertgebouw de tweede symphonie (“Auferstehung”) van Gustav Mahler gedirigeerd. De recensies waren zonder uitzondering himmelhoch prijzend zowel wat betreft het orkest als wat betreft de dirigent. Ik ben gek op Mahler, maar ik was er niet bij! En ten tweede: Ik las ergens dat er een programma is gespeeld over Joseph Schmidt. Daar was ik ook heel graag bij geweest, want vroeger was mijn vader een fan van hem. Schmidt (1904-1942) was een Joodse jongen uit het toenmalige Hongaars-Oostenrijkse Roemenië die worstelde met zijn kleine postuur maar zich desondanks ontwikkelde tot een zanger met een prachtige stem. Mijn vader zette de radio luider als hij ‘Heut’ ist der schönste Tag in meinem leben’ hoorde en zong met hem mee en leerde ons op zuivere toonhoogte met hem in te stemmen. Schmidt zong jubelend maar er zat toch iets tragisch in zijn stem.  Bij ons thuis werden ook zijn ‘Tiritomba’, ‘O sole mio’, ‘Dein is mein ganzes Herz’ en zelfs ‘Una furtiva lacrima’ geïmiteerd. Zijn optreden is bewaard gebleven in filmfragmenten. Hij kwam, als Jood achtervolgd, als berooide asielzoeker in Zwitserland terecht, waar hij stierf in de buurt van een concentratiekamp aan een hartaanval. Als ik ‘Ein Lied geht um die Welt’ hoor, gedenk ik hem en daarmee mijn vader.  P.S.: Het Mahler-concert met Jansons wordt op 1 december a.s. uitgezonden op radio 4, om 14.15 uur.

Gedenkdagen: Leven met gestorvenen?
Allerheiligen en Allerzielen zijn ‘in’! Terwijl veel kerkelijke feest- en gedenkdagen in onze maatschappij op de achtergrond raken of geraakt zijn (IJsheiligen? Maria Lichtmis? Blasius? Koppermaandag? Hervormingsdag?), beleven deze twee eerste novemberdagen een opleving. Ik hoorde op Allerheiligendag een dominee met enthousiasme vertellen over zijn ‘heiligen’: de grote bijbelfiguren die in de Hebreeënbrief (hst. 11) worden opgesomd. En de koninklijke familie heeft de herdenkingsdienst  voor Prins Friso natuurlijk niet toevallig op 2 november gehouden. Via Halloween (de verworden Amerikaanse uitwerking van Allerheiligen) blijven deze bijzondere dagen meegaan in ons nieuwe maatschappelijke patroon en via kerkhofbezoek worden ook jongeren zich tegenwoordig bewust van ‘blijvende verbondenheid’ met de mensen die ons zijn voorgegaan. Hoe ver gaan we daarin? Wat betekent het dat velen van ons zeggen levenslang te leven met iemand die gestorven is? Is dat alleen ‘herinnering’ of nostalgie of uitwerking van overgeërfde genen? Ze zeggen zelf vaak van niet: er lijkt een fundamentelere band te zijn, misschien niet vanuit het brein maar vanuit ‘het gevoelsleven’ (als dat onderscheiden kan worden van een neurologisch proces). Het zal wel weer een voorbeeld zijn van de geheimzinnigheid van ons leven, denk ik. Waar horen we bij? Bij wie? Met wie zijn wij verbonden? Met wie blijf je verbonden? Zolang jezelf leeft of langer?

Storm
We hebben hier in onze tuin twee huizenhoge esdoorns staan waarvan er een wordt uitgewoond door grote zwammen. Uiteindelijk zal dat de ondergang worden van deze robuuste boom, werd ons door een deskundige van de gemeente verteld, maar de komende tien jaar hoeven we ons nog geen zorgen te maken. Toch ben ik blij dat we vorige week die zware najaarsstorm gehad hebben: onze boom gaf geen krimp en zag met trots de kleine boompjes om hem heen ervan langs krijgen en sommige van hun takken verliezen. Dat geeft ons een soort veiligheidsgevoel: onze esdoorns kunnen nog wel een tijdje mee.

Hoevinudie?
Ik herinner me een maatschappijleerles in de brugklas. Steekt zo’n brugpieper zijn vingertje op en vraagt: Meneer, hoe krijgt de gemeente de bordjes ‘niet op het gras lopen’ in de grasperken?