INLEIDING
Zowel
door neerlandici als door historici is het cultuurwetenschappelijk werk
van de achttiende eeuw in Nederland vóór de Romantiek nog
te weinig onderzocht. De verklaring hiervan ligt niet zozeer in een gebrek
aan belangstelling -het gemis wordt alom gevoeld- maar veeleer in de overdadigheid
van het materiaal. “Want”, aldus Dr. Gerard Knuvelder (Handboek
tot de Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde, ‘s –Hertogenbosch
1958, deel II, blz. 345), “al is het voorwerp bij uitstek van de
letterkunde in de achttiende eeuw ‘de mens’, in deze tijd
trekken speciaal zijn rechten, zijn samenlevingsvormen en al wat daar
aan sociale en politieke beschouwingen mee samenhangt de aandacht.”
Knuvelder spreekt zelfs van de verzamelwoede en de hang naar curiosa die
de achttiende-eeuwers kenmerkten (op.cit. blz. 348). De sfeer van het
“multa” -ook indien ten dienste gesteld van het “multum”-
doet ons het materiaal ervaren als een mer-à-boire.
Een boek als dat van Burman is wel een product van die verzamelwoede.
Maar niet alleen dáárvan. Het voorwerp bij uitstek is de
mens, zegt Knuvelder, en inderdaad: het zoeken naar wie Adriaan van Utrecht
eigenlijk was en hoe hij als mens en als personage beoordeeld moet worden,
is toch de blijvende spanning vanwaaruit Burman zijn boek componeerde.
Trouwens:
niet alleen de persoon van Adriaan maar ook de tijd en de cultureel-politieke
ruimte waarin hij moest leven, boeit de samensteller van het boek en ons
met hem. De overgang van de middeleeuwse cultuur naar die van het humanisme
en de Renaissance interesseeerde hem als de verklaring van hoe het allemaal
zo gelopen was. En ons des te meer als we de parallellen zien met de overgang
van cultuur die wij in onze tijd beleven. Nieuwe landen en werelden, nieuwe
verhoudingen en verantwoordelijkheden worden en werden “ontdekt”,
nieuwe, haast universele communicatiemedia waardoor verspreiding van
nieuws en ideeën plotseling veel intenser mogelijk wordt en werd
(er loopt een lijn van de boekdrukkunst naar de automatisering, de televisie
en de computer) begeleid(d)en een nieuwe leefwereld-in-aantocht. Het cultiveren
van de eigen persoonlijkheid en het presenteren van een eigen overtuiging
zetten aan tot polarisatie en radicalisering op politiek en wetenschappelijk
gebied.
Burman zal waarschijnlijk de wereld van Adriaan als wezenlijk verschillend
van de zijne hebben ervaren en zijn boek als vanuit deskundig, zij het
chauvinistisch scheidrechtersstandpunt hebben samengesteld, wíj
kunnen ons in de wereld van de enige Nederladse paus inleven om ook iets
van onze eigen wereld te herkennen en beter te begrijpen. Mede dankzij
Burman.

Deze
scriptie is als volgt opgebouwd: na het voorwoord, de inhoudsopgave en deze
inleiding geven de eerste twee hoofdstukken een overzicht van het leven
en de tijd van Adrianus de Zesde en van de tijd, het leven en het gedrukte
werk van Casparus Burmannus. Adrianus wordt het uitvoerigst behandeld opdat
de lezer voldoende geïnformeerd zij over het onderwerp van het boek
en hij vandaaruit beter de eigenaardigheid van het werk waar het ons om
gaat, kan aanvoelen. Het gaat ons uiteindelijk niet om Burman op zich maar
om zijn ‘andere’ kijk op de Nederlandse paus. Want mijn bedoeling
is, zoals uit de titel van deze bijdrage blijkt, zijn werk te analyseren
in verband met de bedoelingen van de samensteller. Dit gebeurt in het derde
hoofdstuk: eerst (IIIa) wordt het boek geanalyseerd naar de opbouw, daarna
(IIIb) volgt een poging om de eigen doelstelling en benadering van Burmannus
te identificeren vooral aan de hand van de annotationes. Na een korte nabeschouwing
volgt nog een literatuuropgave.
gravure van Wandelaar tegenover de titelpagina van
Burmans boek
|
|
|